[11] |
De titel boven dit artikel geeft het aantal en de kleur van de medailles weer, die Marianne Vos op het wereldkampioenschap wielrennen op de weg voor dames (WK) behaalde. Een serie om jaloers op te zijn. Marianne denkt daar waarschijnlijk anders over, na haar vijfde zilver in Kopenhagen. Begrijpelijk als je het hele jaar wint wat je wil winnen, zowel in het veld, op de baan, in de sprint als in het hooggebergte. Marianne is de compleetste renner(ster) – inclusief de mannen – die ik ken. Maar waarom lukte het niet in het WK-2011. Later mijn sportpsychologische analyse, eerst een korte beschrijving van de wedstrijd.
Het WK-2011 parcours in Kopenhagen was op het lijf geschreven van de Nederlandse dames. En dat vonden niet alleen de Nederlanders. Alle andere landenploegen lieten het initiatief in de race over aan Nederlandse dames en die wilde tot ver in de finale hun kruid droog houden. Slechts afstappers uit exotische wieleroorden en knullige wielwissels zorgden voor enige afleiding. Dat veranderde toen met nog 33 km te rijden de Canadese Clara Hughes er alleen vandoor ging. Iedereen keek naar de Nederlanders en die pokerden door ook niets te doen. Wie beheerst zich het langst? Wielrennen in optima forma. Hughes breidde haar voorsprong uit tot 43 seconden. De impasse in het peloton bleef tot ver in de finale. Zelfs tv-commentator Maarten Ducrot ging voorzichtig in Hughes kansen geloven. Met minder dan tien kilometer te gaan vonden de Nederlanders het welletjes. Ze positioneerden zich op de kop van het peloton en Hughes voorspong nam snel af.
In de verwachting dat anderen het op gang gebrachte initiatief zouden overnemen, lieten de Nederlandse dames zich even terug zakken om zich op de echte finale voor te bereiden. Het peloton waaierde opnieuw breed over de weg en de voorsprong van Hughes nam weer toe. De niet-Nederlanders dachten waarschijnlijk iets in de trend van: “Als jullie Nederlanders willen dat jullie Vosje wint, dan moeten jullie Hughes terughalen.” Nederland nam snel het heft weer in handen en ongeveer drie kilometer voor de finish werd Hughes ingerekend. De echte finale kon beginnen.
Hoewel het terughalen van Hughes de Nederlanders de nodige energie had gekost, was er nog vrouwkracht voldoende over om Marianne naar de streep ´te brengen´. Dit illustreerde de kracht van het Nederlandse team. In iedere andere wedstrijd zou Vos zondermeer gewonnen hebben. Maar nu niet. Luchtbeelden van de sprint lieten zien dat ze steeds net een fractie te laat reageerde. Ze werd ingesloten en kreeg zelfs een schouderduw. Desondanks won ze zilver, met een half wiel te kort voor goud. Ze was veruit de beste, maar te laat. Hierna geef ik mijn analyse waarom de Nederlandse tactiek vrijwel altijd werkt, maar niet in dit WK.
Als sportpsycholoog adviseer ik meestal om belangrijke wedstrijden – zoals een WK – zoveel mogelijk als een belangrijke maar overigens normale wedstrijd te benaderen. Focussen op een wereldkampioenschap kan te veel spanning creëren en dat beïnvloedt het wedstrijdresultaat meestal negatief. Het Nederlandse damesteam in Kopenhagen hield zich hier perfect aan. Toch ging het mis. Waarom? De Nederlandse ploeg had namelijk iets bijzonders: hun uitgesproken favoriete was in het WK al vier keer afgetroefd op haar specialiteit. Dat speelde in de finale onvermijdelijk een rol in het hoofd van die favoriete, ook als die Marianne Vos heet. Dat is geen kritiek op Marianne, maar slechts de vaststelling dat ze een normaal mens is. Bij mensen gaat dat nu eenmaal zo.
In sprintfinales van wielerwedstrijden hebben renner(ster) slechts fracties van seconden de tijd om op hun tegenstanders te reageren. Eén gedachteflard als ‘het zal toch niet weer …’, is dan voldoende om te zorgen dat het gaatje waarin ze hun wiel moeten drukken – bijvoorbeeld om niet ingesloten te raken – weer dicht klapt. Dit soort ‘net te laat’ reacties waren precies wat we in de luchtbeelden van de WK sprint in Kopenhagen bij Marianne zagen. Natuurlijk was zij, met haar kwaliteiten, in staat zich aan het gedrang te ontworstelen, maar ze kwam daardoor een half wieltje te kort voor goud. Op NU-sport.nl zegt ze: “Ik liet me insluiten.” Vos had iets meer steun van de ploeg nodig dan normaal. Maar har ploegleden hadden hunkruit grotendeels verschoten bij het elimineren van Hughes.
In geen enkele wedstrijd was dat een probleem geweest. Maar in Kopenhagen moest Marianne niet alleen afrekenen met haar directe tegenstanders in de race, maar ook met de historische tegenstanders in haar hoofd. Die hadden haar eerder vier maal WK-zilver bezorgd, waardoor ze net iets meer steun nodig dan anders. Maar die steun was niet meer beschikbaar. Door iets minder te pokeren toen Hughes wegreed had de ploeg die steun mogelijk wel kunnen geven.
Historische tegenstanders sterker dan directe tegenstanders
Het probleem is dat Marianne er volgend jaar in het WK-2012 in Valkenburg opnieuw een sterke tegenstander bij krijgt: haar tweede plaats in Kopenhagen. En omdat historische tegenstanders altijd perfect samenwerken, worden ze steeds sterker. Met iedere tweede plaats neemt de kans op een nieuwe tweede plaatst toe. Die vicieuze cirkel moet doorbroken worden. Daar kan een goede sportpsycholoog een belangrijke rol bij spelen. Ook voor toppers als Marianne Vos is het geen schande een sportpsycholoog te consulteren. Het is eerder een bewijs van professionaliteit. Sportpsychologen werken niet met watjes, maar met sporters die hun sport serieus nemen.
***
Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved