Dr. Bram Brouwer

Onafhankelijk waarheidszoeker en om- en tegendenker

     De door wielrenner Scarponi beroemd geworden papegaai Franky is bij een ongeval gewond geraakt. |      Na een periode van ziekte heb ik de draad op mijn website weer opgepakt. |      Door mijn ziekte is heeft ook de verhuizing van de Doping Academy stil gelegen. |      Om de waarheid te vinden, moeten we blijven twijfelen. |
[136]

Home | Terug

 

Introductie

Blok Stef 225x225&
Stef Blok, minister van
Buitenlandse zaken tijdens
het tweede kamer debat

over zijn uitspraken over
multicultiraliteit.

Tijdens een bijeenkomst met partijgenoten sprak Stef Blok, onze VVD-minister voor Buitenlandse Zaken, zich uit over de multiculturele samenleving. Hij kende geen samenlevingen waarin meerdere culturen vreedzaam samenleven. Dat is ook onmogelijk, aldus de minister, omdat genetisch is bepaald dat mensen soortgenoten uit andere culturen niet accepteren. De tweede kamer eiste van de minister dat hij om zijn ministerschap te behouden die uitspraken moest terugnemen. Hoewel we kunnen twijfelen aan de oprechtheid van iemand die uitspraken moet terugnemen om zijn positie te behoud, is het ook de vraag of er mogelijk een kern van waarheid in de uitspraken van de minister zit. Die vraag probeer ik in dit artikel te beantwoorden.

Hebben mensen moeite met andere culturen?

Een veel bestudeerd en beschreven sociologisch en sociaalpsychologisch fenomeen is dat mensen elkaar automatisch indelen in wij- en zij-groepen. Zet honderd willekeurige mensen bij elkaar, geeft de helft een geel en de andere helft een rood petje en u heeft een wij- en een zij-groep. Wie ‘wij’ en wie ‘zij’ is, wordt in dit voorbeeld bepaald door de kleur van het petje. De gele petjes zullen de andere gele petjes (wij) bevoordelen en de rode petjes de ander rode petjes. De vraag is dan hoe is dit fenomeen ontstaan?

Oorspronkelijk leefden mensen in kleine groepen (wij). Iedereen kende iedereen, zodat je wist wat je van de anderen in jouw groep kon verwachten. Dat gaf een veilig gevoel. ‘Vreemdelingen’ uit een zij-groep moest je wantrouwen. Die kende je niet, zodat je van hen niet wist wat je kon verwachten. Dat leidde tot angst en onzekerheid.

Die angst en dat wantrouwen maakte mensen voorzichtig. Als je ‘vreemdelingen’ onbevangen tegemoet trad, konden die je zomaar een kopje kleiner maken. Voorzichtigheid had een evolutionair voordeel, omdat daarmee jouw overlevingskans toenam en dus jouw reproductiekans (kans op nakomelingen). In dat evolutionaire proces versterkte de angst en het wantrouwen voor ‘vreemdelingen’.

Die voorzichtigheid gold en geldt niet alleen voor vreemde soortgenoten. Als je bijvoorbeeld iets zag dat op een leeuw leek, kon je ook maar beter maken dat je weg kwam. Voorzichtigheid was veiliger, ook als later bleek dat het geen leeuw was. Eerst gaan kijken of het echt een leeuw was, kon immer fataal zijn.


Angst en wantrouwen maakt mensen voorzichtig


Bij honden zien we de dezelfde voorzichtigheid als ze ‘vreemde’ honden tegenkomen. De angst en het wantrouwen voor ‘vreemdelingen’ lijkt dan al te zijn ontstaan voordat honden en mensen zich afsplitsten op Darwins levensboom.

Waarschijnlijk door een toevallige genetische mutatie ontwikkelde de mens zo’n 70 à 80-duizend jaar geleden, dat is evolutionair gezien plotseling, hun sterke cognitieve vaardigheden (taal en abstract denken). Daardoor konden ze in grotere groepen samenleven, waarin ze door roddelen op de hoogte bleven voor wie je moest uitkijken. Maar met zo’n 150 groepsleden bereikte ook dit systeem haar grenzen.

De omvang van menselijke samenlevingen bleef verder toenemen, waardoor het onmogelijk was nog iedereen te kennen. Om toch een gevoel van veiligheids te creëren ontwikkelden samenlevingen culturen: een geheel van gewoonten en (gedrags)regels die bij een samenleving horen. Hoewel je de ander niet persoonlijk kende, kon je met dezelfde culturele achtergrond toch redelijkerwijs voorspellen hoe die anderen zich zouden gaan gedragen. Zo kan bijvoorbeeld een westerse man als hij een westerse vrouw een hand geeft, een hand terugverwachten. Hij hoeft dan niet bang te zijn voor gezichtsverlies.

De menselijke populatie bleef groeien en zo’n 50-duizend jaar geleden verspreiden groepen zich langzaam maar zeker over de wereld. Overal ontstonden samenlevingen, die ieder hun eigen cultuur ontwikkelden en die ook de beste vonden. In de loop der tijd namen de culturele verschillen toe naarmate samenlevingen meer van elkaar geïsoleerd waren (b.v. door geografische afstand). Waar we tussen Nederlandse buurdorpen al kleine verschillen zien, zijn die verschillen tussen bijvoorbeeld de Nederlandse en Arabische culturen zo groot dat we elkaar vaak niet meer begrijpen. Het gevolg is weer angst en wantrouwen en dus voorzichtigheid naar ‘vreemdelingen’.

Conclusie: Ja, mensen hebben moeite met ander culturen, vooral als die sterk verschillen van de eigen cultuur.

Zijn multiculturele samenlevingen onmogelijk?

We zagen al dat cultuur gaat over het geheel van gewoonten en (gedrags)regels binnen een samenleving. Die gewoonten worden voor een belangrijk deel bepaald door (gedrags)regels, waaronder de wet (geschreven rechtsregels). Binnen een samenleving moet iedereen zich aan de wet houden, ook ‘vreemdelingen’ met een andere culturele achtergrond. Vaak gaat dat ongemerkt.

Als u een brood bij de bakker koopt denk u er waarschijnlijk niet over na dat die transactie aan wetten gebonden is. U sluit een koopovereenkomst en heeft daardoor de wettelijke plicht dat brood af te nemen. De bakker heeft een leveringsplicht en is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het brood. Als later blijkt dat het brood vanbinnen is bedorven, gaat u verhaal halen bij de bakker. U wijst hem op zijn plicht om onbedorven broden te leveren. Pas als de bakker die plicht niet accepteert gaat u zich realiseren dat de wet u mogelijkheden biedt uw recht op een vers onbedorven brood af te dwingen.

In moderne rechtsstaten, als Nederland, zijn gedrag, gewoonten, geschreven en ongeschreven regels, ondergeschikt aan de grondwet. Die beschrijft de elementaire grondrechten binnen de Nederlandse cultuur (samenleving), zoals gelijkwaardigheid en gelijke rechten voor iedereen ongeacht afkomst, geslacht, etniciteit, seksuele voorkeuren, religie, enz. Iedereen in Nederland moet die grondrechten respecteren. Overigens heeft het Verenigd Koninkrijk (Engeland) geen geschreven grondwet, zodat elementaire grondrechten en plichten daar diffuser zijn.

Dat iedereen in de Nederlandse rechtsstaat verplicht is zich te voegen naar de Nederlandse (grond)wet is hét elementaire probleem in een multiculturele samenleving. Voor mensen uit West-Europese culturen geldt dat nauwelijks. Maar culturen waarin bijvoorbeeld vrouwen minderwaardig zijn, mannen hun vrouw mogen slaan of die religieuze wetten boven menselijke wetten stellen, zijn onmogelijk te combineren met de Nederlandse (grond)wet c.q. cultuur.

Een rechter die in een moordzaak eerwraak als verzachtende omstandigheid accepteert, omdat dat in de eercultuur van de verdachte gerechtvaardigd is bij schending van de familieeer, handelt in strijd met de grondwettelijke rechtsgelijkheid voor iedereen in Nederland. Moord met eerwraak als motief, is in Nederland gewoon moord.


Dat in een rechtsstaat iedereen verplicht is zich te voegen naar de (grond)wet is hét elementaire probleem in multiculturele samenlevingen


Dat het niet respecteren van de Nederlandse (grond)wet tot chaos kan leiden is met een eenvoudig voorbeeld te illustreren. Stel een Engelsman wil in Nederland vasthouden aan zijn Britse cultuur en gaat in het verkeer links rijden. Er is weinig voorstellingsvermogen nodig om in te zien dat dit gedrag tot rampen kan leiden en zeker als alle Britten in Nederland zijn voorbeeld volgen.

Conclusie: Ja, in een moderne westerse rechtsstaat als Nederland is een multiculturele samenleving onmogelijk. In Nederland zijn vrouwen niet minderwaardig, mogen mannen hun vrouw niet slaan, zijn mensen vrij in hun seksuele voorkeur en partnerkeuze, staan religieuze wetten niet boven de (grond)wet en is moord uit eerwraak gewoon moord. Dat geldt ook als iemands oorspronkelijke cultuur dergelijke zaken wel accepteert of zelfs voorschrijft. Ook voor hen gelden de elementaire grondrechten van de Nederlandse cultuur.

Kunnen culturen niet vreedzaam samenleven?

Mogen we uit het voorgaande afleiden dat mensen uit sterk verschillende culturen onmogelijk vreedzaam kunnen samenleven. Nee! Hoewel het integreren van mensen met een cultuur die sterk met de Nederlandse kost in het begin wel de nodige moeite.

Als culturen sterk van verschillen kan zo’n integratieproces meerdere decennia in beslag nemen. Voor menselijke begrippen is dat erg lang en kan al snel worden uitgelegd als de onwil tot integratie. Integratie kan verder vertraagd worden door invloeden van buitenaf, zoals de filterbubbels in de sociale media en/of inmenging van buitenlandse mogendheden. Ook populistische groeperingen kunnen het integratieproces frustreren door de angst en het wantrouwen voor ‘vreemdelingen’ te misbruiken voor eigen politieke doeleinden. We zien daar anno 2018 vele wereldwijd voorbeelden van.

In het integratieproces kunnen ‘vreemdelingen‘ belangrijke elementen uit hun eigen cultuur behouden, mits ze zich conformeren aan de overkoepelende Nederlandse cultuur. Ook laatstgenoemde cultuur is niet statisch en wordt op termijn mede gevormd door aspecten uit andere culturen over te nemen. ‘Vreemdelingen’ worden dan steeds meer opgenomen in de ‘wij-groep’ en zijn dan ‘vreemdeling’ af en vormen dan een subcultuur binnen de Nederlandse cultuur.

Nederland is een goed voorbeeld van een samenleving waarin vele subculturen grotendeels vreedzaam samenleven. Ze hebben de Nederlandse cultuur samen gevormd. Maar omdat de media bovenmatige veel aandacht schenken aan de onvermijdelijk strubbelingen in dat proces, worden de problemen daarin sterk overschat. Het gaat, met andere woorden, veel vaker goed dan dat het fout gaat.


Nederland is een goed voorbeeld van een samenleving waarin vele subculturen grotendeels vreedzaam samenleven


Naast subculturen gebaseerd op een migratieachtergrond kent Nederland vele sterk verschillende subculturen gebaseerd op andere achtergronden. Bijvoorbeeld de cultuur op de Amsterdamse Zuid-as versus die in de Jordaan, de cultuur in een motorclub als de Hell Angels versus die in elitaire golfclubs, de cultuur in de hindoestaanse gemeenschap versus die in de bijbelbelt of de cultuur op een universiteit versus die op een vmbo-school.

Zuilen

Nederland is een goed voorbeeld van zo’n integratieproces. Nog maar zestig jaar geleden was Nederland sterk gesegregeerd in een katholieke, een protestantse en een seculiere zuil. Die hadden ieder hun eigen politieke partijen, kerken, scholen, winkels, verenigingen, etc. Kinderen mochten geen vriendjes uit een andere zuil hebben. Soms stonden er drie dezelfde scholen naast elkaar: een katholieke, een protestantse en een openbare. Huwen met een partner uit een andere zuil stuitte op veel weerstand en als geliefden toch doorzetten konden ze uit het ouderlijk huis worden verstoten. ‘Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen’, was het gezegde.


Tegen katholieken werden destijds dezelfde argumenten gebruikt als nu tegen moslims


Tegen katholieken werden destijds dezelfde argumenten gebruikt als nu tegen moslims: ze maken zoveel kinderen om de meerderheid in het land te krijgen en zo de macht te grijpen. Restanten van de verzuiling zie we nog in bijvoorbeeld de namen van de omroepverenigingen, zoals de KRO (Katholieke RadioOmroep), de NCRV (Nederlands Christelijke Radio Vereniging) of de VPRO (Vrijzinnig Protestantse Radio-Omroep) of de VARA (Vereniging Arbeiders Radio Amateurs. In de dagelijkse praktijk is de segregatie tussen de zuilen vrijwel verdwenen en het lijkt aannemelijk dat over pakweg vijftig jaar zijn waarschijnlijk ook de moslims volledig in de Nederlandse cultuur opgenomen. De moslimcultuur heeft dan de Nederlandse cultuur (mede) gevormd en de Nederlandse cultuur de moslimcultuur.

Spraakverwarring

Verdedigers van de multiculturele samenleving erkennen meestal dat iedereen in Nederland zich aan de (grond)wet moet houden. Feitelijk doelen ze dan op een samenleving met subculturen onder de Nederlandse cultuur. Tegenstanders betogen dat een multiculturele samenleving onmogelijk is, omdat iedereen zich aan de (grond)wet moet houden. Daardoor is de Nederlandse cultuur onmogelijk te combineren met culturen die met onze (grond)wet strijdige regels hebben of die hun religieuze wetten boven de Nederlandse (grond)wet stellen.

Feitelijk zeggen voor- en tegenstanders hetzelfde, maar lijken beide uit te gaan van persoonlijke visie over de wenselijkheid c.q. onwenselijk van een multiculturele samenleving, Die visie wordt mogelijk gestuurd door de mate van angst voor ‘vreemdelingen’. Daarnaast wordt verzuimd de begrippen in de discussie goed te definiëren, waardoor een Babylonische spraakverwarring. Daarin praten voor- en tegenstanders voortdurende langs elkaar heen en zijn ze vooral bezig hun eigen standpunten te verdedigen, zonder naar de ander te luisteren.

Multi-etnische samenleving

Om die spraakverwarring te voorkomen spreken sommigen over een multi-etnische in plaats van een multiculturele samenleving. Hoewel etniciteit en cultuur vaak samenvallen, zijn ze niet identiek, Etniciteit heeft betrekking op een volk of een bevolkingsgroep, terwijl cultuur gaat over alles wat mensen denken, doen, hun gewoontes, hun gebruiken, godsdienst, normen en waarden, bestaanswijze, muziek en voorwerpen, eetgewoonten, en wijze van kleden. Iemands etnische achtergrond is dan niet automatisch hetzelfde iemands culturele achtergrond, waardoor een nieuwe spraakverwarring kan ontstaan.

Versnelde integratie

We zagen al dat mensen van nature geneigd zijn anderen in een ‘wij-’ of een ‘zij-groep’ in te delen en afhankelijk van in welke groep de ander ingedeeld wordt zullen ze hem of haar met andere ogen beoordelen. Anderen in de wij-groep worden als individuen gezien. Daar kunnen best slechte mensen of zelfs groepen slechte mensen bij zitten, maar dat maakt niet iedereen in de wij-groep een slecht mens. Dus als een klein groepje jongens uit de wij-groep de buurt terroriseert zijn dat de slechteriken, maar dat heeft geen gevolg voor ons oordeel over overige leden in de wij-groep.

Mensen in de zij-groep beoordelen we echter vrijwel altijd vanuit een stereotype beeld gebaseerd op vooroordelen, versimpeling, overdrijving en generalisatie. Dat beeld komt vrijwel nooit (volledig) overeen met de werkelijkheid. Als één individu in de zij-groep slechts is, dan straalt dat uit naar de groep als geheel en zijn ze allemaal slecht. Een klein groepje Marokkaanse jongens dat de buurt terroriseert, maakt dan alle Marokkanen slecht. Waarschijnlijk komt de neiging tot stereotypering voort uit onze al eerder besproken natuurlijke voorzichtigheid voor ‘vreemdelingen’. Als je het niet zeker wist was het veiliger anderen in eerste instantie de zij-groep plaatsen.

Om de integratie van ‘vreemdelingen’ te versnellen moet dat stereotype beeld worden doorbroken. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, zeker als de wij- en de zij-groepen gesepareerd leven in bijvoorbeeld Turkse of Marokkaanse wijken. Vaak zijn wij-groepers die in zo’n gesepareerde zij-wijk wonen erg positief over hun mede wijkbewoners. ‘Ok’, is dan vaak de reactie als hen daarnaar gevraagd wordt, ‘natuurlijk zijn er rotjochies bij, maar over het algemeen zijn het prettige mensen.’


Als één individu in de zij-groep slechts is, zijn ze allemaal slecht


Is de oplossing dan een spreidingsbeleid, waarin mensen met verschillende culturele achtergrond verplicht worden om door elkaar heen te gaan wonen. Dat is in het verleden al geprobeerd en dat was, voor zover ik weet, nooit een succes. Ook stuit zo’n beleid volgens mij op grondwettelijke bezwaren over de vrijheid van mensen om hun eigen woonplek te kiezen. Daarnaast kan het contraproductief werken als mensen verplicht door elkaar heen moeten gaan wonen. Kortom een spreidingsbeleid lijkt ook niet de oplossing te zijn.

Zijn er dan geen mogelijkheden om het integratieproces van ‘vreemdelingen’ in de Nederlandse samenleving te versnellen. Zeker wel! Sociologische en sociaalpsychologische studies lieten zien dat als we de verschillende leden uit de wij- en de zij-groep aan een project laten samenwerken kan dat de integratie enorm bevorderen. Maar die samenwerking moet aan een belangrijke eis voldoen., namelijk dat geen van de groepen in staat is het project alleen te realiseren, maar dat ze daarvoor leden van de andere groep nodig hebben.

Afsluiting

Minister Stef Blok was te scherp in zijn uitspraak dat genetisch is bepaald dat mensen soortgenoten uit andere culturen niet accepteren. Maar dat mensen daar van nature moeite mee hebben is onomstotelijk waar, althans als die soortgenoten uit culturen komen die sterk verschillen van de onze of daar zelfs strijdig mee zijn. Dat geldt ook voor de kamerleden die de minister nu dwongen zijn woorden terug te nemen.

Wat betreft de onbestaanbaarheid van multiculturele samenlevingen had de minister gelijk, althans als het gaat om moderne westerse rechtsstaten waarin iedereen gelijkwaardig is en gelijke rechten heeft, en waarin religieuze wetten niet boven de nationale (grond)wet staan. In Nederland moet iedereen zich aan de (grond)wet houden en dat gaat niet samen met culturen/religies die daarmee strijdige gebruiken hebben of die zelfs voorschrijven.

De minister had ongelijk dat de hiervoor beschreven problemen in het integratieproces het onmogelijk maken dat mensen met een verschillende culturele en/of religieuze achtergrond vreedzaam kunnen samenleven. Nederland is waarschijnlijk een goed voorbeeld voor een samenleving waarin vele culturen en religies door integratie al eeuwen vreedzaam samenleven. Ze vormen dan subculturen binnen de overkoepelende Nederlandse cultuur, naast de vele subculturen die op een andere grondslagen zijn gebaseerd.

Door de bovenmatige aandacht van de media aan de onvermijdelijke botsingen tussen subculturen schenken, wordt echter de indruk gewekt dat de problemen die daardoor ontstaan groter zijn, dan dat ze werkelijk zijn. Als gevolg neemt de angst voor ‘vreemdelingen’ weer toe en dat proces wordt versterkt door ‘populisten'* die die angst graag gebruik voor politieke doeleinden.

Er kan dan een zelfbevestigende voorspelling ontstaan die tot een negatieve escalatie-spiraal leidt waarin ‘vreemdelingen’ ervaren dat ze ondanks hun inspanning om te integreren, nog steeds niet tot de wij-groep worden toegelaten en zich daardoor gaan afzetten tegen de Nederlandse cultuur. En dat leidt binnen de wij-groep weer tot een toenemende angst voor de ‘vreemdelingen’.

Het voorgaande is ongeveer wat we op dit moment in Nederland en andere westerse landen zien gebeuren en waardoor populisten die voor eigen volk eerst pleiten vrij spel lijken te hebben.

* Ik heb populisten hier tussen aanhalingstekens gezet, omdat het hier over de negatieve vorm van populisme gaat. Mogelijk kan populisme ook als positief mechanisme ingezet worden.

Aanvulling

Tijdens een parlementaire mini-enquête naar de buitenlandse financiering van Nederlandse Moskeeën verhoorde de onderzoekscommissie Iman Salam van de omstreden Utrechtse Al-Fitrah moskee. Hij weigerde staande de eed af te leggen, sprak over een schijnvertoning en een poppenkast. De Iman maakte duidelijk dat hij weigerde het overkoepelende Nederlandse rechtsbestel, gebaseerd op een liberale democratische cultuur, te accepteren. De Iman beriep zich daarentegen op zijn religieuze salafistische cultuur, gebaseerd op een ondemocratisch rechtsbestel waarin de wetten zijn beschreven in een onbetwistbaar heilig boek en opgelegd werden door een hogere goddelijke macht. Het leidde tot een verhoor waarin de verhoorde volstrekte minachting toonde voor zijn verhoorders. In het tv-praatprogramma Op-1 (20-02-2020) vroeg schrijver en columnist Özcan Akyol zich af waarom Iman Salam in Nederland wilde blijven wonen, terwijl hij de Nederlandse cultuur zo verafschuwde. De Iman is een illiberaal ofwel iemand de vrijheden van liberale democratieën gebruikt om zijn illiberale antidemocratische samenleving te vestigen en is daarmee een gevaar voor onze cultuur.

***

Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved