[156] |
Deze column gaat over sociale interacties binnen (professionele) sportorganisaties. Als voorbeeld gebruiken we de zaak Bas Dost bij SC Heerenveen. Die zaak staat model voor vele gelijksoortige zaken, zowel binnen als buiten de sport. De analyse gebruikt kennis en ervaring uit de arbeids- en organisatiepsychologie, met sportpsychologie en mediation in een bijrol. De analyse is gebaseerd op openbare gegevens en op interviews met de hoofdrolspelers. Het is een startanalyse. Bij een daadwerkelijke interventie kunnen de inzichten wijzigen.
Vanwege de mislukte transfer van voetballer Bas Dost van SC Heerenveen naar Ajax, vroeg Omrop Fryslan mij als sportpsycholoog commentaar te geven bij enkele beelden hierover. Kort de feiten: Dost kwam in 2010 voor 3,1 miljoen euro als spits van Heracles naar SC Heerenveen, op advies van Heerenveen trainer Ron Jans. Sindsdien zit Dost vaker op de bank dan dat hij speelt. Toch werd hij topscorer van de club. Toen Soares bij Ajax vertrok, viel hun oog op Dost. Er ontstond een blufpokerspel tussen de clubs. SC Heerenveen vroeg twee keer zo veel dan Ajax wilde betalen. Dost probeerde dit te doorbreken via een arbitrage door de KNVB. Zijn argument: positieverbetering. Dat mislukte. Inmiddels keurde ook de medische staf van Ajax Dost goed. Om 23.40 uur waren de clubs het eens, maar toen was het te laat om de transfer nog tijdig bij de KNVB te melden (om 24.00 uur sloot de transferperiode).
Een spontane vraag die bij mij als niet voetbaldeskundige opkwam: ‘Hoe kan het dat een speler die Ajax als vervanger van de wereldklasse voetballer Soares wil aantrekken, bij zijn huidige club zowel bankzitter als topscorer is?’
Om inzicht in de sociale interacties binnen betaald voetbalorganisaties te krijgen heb ik een analysemodel (zie figuur) uitgewerkt, met drie functionele eenheden: (1) speler, (2) leiding en (3) team. De eenheden zijn functioneel omdat niet de persoon, maar zijn functie bij de analyse de plaats in het model bepaalt. Trainers horen bij het team of bij de leiding. Spelers zijn individu of team. De interacties zijn sociaal omdat ze tussen mensen plaatsvinden. Het model geeft inzicht in de wederkerige interacties tussen de eenheden. Vertrouwen is daarbij cruciaal. Dat bepaalt hoe acties worden geïnterpreteerd en hoe vervolgens wordt gereageerd. Vertrouwen maakt het verschil tussen een positieve en een negatieve actie-reactiespiraal.
Analyse model in de Bas Dost-casus.
Clubs functioneren niet in een sociaal vacuüm. Er is voortdurend interactie met de omgeving (gele band: media, sponsoren, publiek, etc.). Bijvoorbeeld: toen bekend werd dat er op het laatste moment overeenstemming tussen de clubs was, veranderden journalisten hun vragen en kregen daardoor andere antwoorden.
Ooit was SC Heerenveen het schoolvoorbeeld voor vertrouwen. Voormalig voorzitter Riemer van de Velde en toenmalig trainer Foppe de Haan bespraken de clubplannen – inclusief de positie van de trainer – op een Heerenveens terrasje, onder het genot van een pilsje. Na het gesprek efkes fûskje (stevige handdruk), benadrukt met: “Sa dwaan we it” (“zo doen we het”). In een wereld van contracten en contractbreuken kwam er vrijwel geen papier aan te pas. Een man een man, een woord een woord. Dit vertrouwen straalde uit naar de club, spelers, supporters, etc. SC Heerenveen was uniek. Spelers vertrokken nauwelijks. Tientallen volle supportersbussen vergezelden de club bij belangrijke uitwedstrijden, zonder enige wanklank. De club was financieel kerngezond. Ofwel: top-down uitstraling van vertrouwen.
Wat leert het analysemodel ons in de zaak Dost. Dost is de speler, de trainer hoort bij de leiding en het team bestaat uit de overige spelers. Het model verduidelijkt welke interacties onderzocht moeten worden: Dost ↔ leiding, Dost ↔ team, en team ↔ leiding.
Het lijkt er op dat het vertrouwen tussen Dost en de leiding al vanaf het begin verstoord was, waardoor de speler al snel op de bank terecht kwam. Dost kwam echter om te voetballen en niet als bankzitter. Desondanks werd hij topscorer bij de club, een indicatie van goed spel. Dat hij toch steeds naar de bank verbannen werd, heeft het vertrouwen tussen speler en leiding vrijwel zeker verder verzwakt. Zonder twijfel, heeft de mislukte transfer het vertrouwen van Dost in de leiding nog verder aangetast. Deels door het knullige onderhandelingsproces, waarin Dost slechts lijdend voorwerp was. En deels omdat Dost een jongensdroom misliep: spelen bij Ajax. Dosts lage vertrouwen kan vervolgens tot gedrag leiden, dat de leiding dan weer als onbetrouwbaar ziet. Door deze wederkerigheid, ontstaat een negatieve actie-reactiespiraal. De speler zit op de bank vanwege ongewenst gedrag dat ontstaat omdat hij op de bank zit: een selffulfilling prophecy (een zichzelf vervullende voorspelling).
Tussen Dost en team kan het vertrouwen aangetast zijn omdat ze hem als ‘verrader’ zien. Als de topscorer hen in de steek laat, neemt ook hun succeskans af. In dat geval worden de interacties tussen Dost en team beïnvloed, ook tijdens wedstrijden. Ze gunnen hem bijvoorbeeld zijn doelpunten niet meer. Dost krijgt dan minder voorzetten en maakt dus minder doelpunten. Opnieuw een selffulfilling prophecy. Het vertrouwen tussen team en leiding kan verminderen als spelers denken: ‘als jullie zo’n belangrijke transfer zo knullig afhandelen, hoe gaat het dan bij mij’.
Samengevat: Vertrouwen binnen (sport)organisaties is een wankel evenwicht. Verstoring beïnvloedt het (werk)spelplezier negatief en daarmee het (sportieve) resultaat. En: vertrouwen komt te voet en gaat te paard!
Het analysemodel maakt het dus mogelijk om gericht naar fricties in organisaties te zoeken en daar gericht op in te spelen. Bij een vertrouwensbreuk tussen speler en leiding is (sport)mediation een goede interventie. Men probeert er dan samen uit te komen, onder leiding van een deskundige neutrale mediator. Bij persoonlijke problemen kan individuele coaching goed werken. Om in een team alle neuzen dezelfde kant op te krijgen is groepscoaching geschikt. Dit zijn deels begeleidingsvormen, waarvoor trainers per definitie ongeschikt zijn. Niet alleen omdat ze daarvoor niet zijn opgeleid, maar vooral omdat ze belanghebbende zijn. Gesprekjes tussen speler en trainer (en directie) geven vrijwel nooit solide oplossingen, hooguit cosmetische. Toch willen trainers en directeuren in het betaald voetbal graag geloven dat zij het wel kunnen (ook bij SC Heerenveen).
In een andere analyse kunnen we bijvoorbeeld trainer Jans als deel van het team op de spelerspositie plaatsten, het team is dan de spelers en leiding is de clubdirectie, exclusief trainer. De te analyseren interacties zijn dan: trainer ↔ leiding, trainer ↔ team en team ↔ leiding. Deze analyse geeft andere resultaten, die overigens de door ons uitgewerkte analyse beïnvloeden. Bijvoorbeeld: als het niet botert tussen trainer en overige directie, beïnvloedt dat de interacties tussen Dost en trainer. Kortom: sociale interacties tussen actoren in organisaties zijn complex en om de oorzaken van verstoringen te vinden is een grondige analyse noodzakelijk.
Parallel aan de kwestie Dost liep de zaak Dries Mertens van FC Utrecht. Ook zijn transfer naar Ajax ketste af, waarschijnlijk door de late beslissing in de zaak Dost. Het vertrouwen tussen speler en leiding was hier echter groot, zodat een geheel andere dynamiek ontstond. Mertens reactie: “Jammer, Ajax was leuk geweest. Maar ik heb vertrouwen in mijn club en trainer. Ik ga er weer lekker tegen aan.” Geen vuiltje aan de lucht. Het belang van vertrouwen opnieuw benadrukt.
Terug naar Omrop Fryslan. Die wilde mijn commentaar bij een korte tv-reportage over de kwestie Dost. De vijf kernitems: (1) een interview met Dost, waarbij de speler op mij over kwam als ambitieus en gefrustreerd door het bankzitten. Een gemeenplaats, topsporters zijn ambitieus en willen spelen. (2) Een interview met trainer Ron Jans, waarin Dost als lastig werd gekwalificeerd. Ik hoorde slechts dat Jans Dost lastig vindt. Dat betekent niet dat Dost lastig is. Dat kan zo zijn, maar tegengestelde persoonlijkheden vinden elkaar al snel lastig. (3) In een interview prees voorzitter Veenstra Dost de hemel in. Ze wilden hun topscorer helemaal niet kwijt. Mijn vraag: Waarom speelt hij dan niet? (4) Daarna verhuisden we van de studio naar het trainingsveld, voor de Dosts eerste training na het incident. Mijn commentaar: goed dat Dost de uitdaging aangaat. Net als vallen met de fiets, je moet zo snel mogelijk weer opstappen. (5) De slotvraag was, wat ik trainer Ron Jans zou adviseren. Mijn antwoord: een sportpsycholoog.
De reportage werd gebruikt in een aflevering van het sportdiscussie programma van Omrop Fryslan – Boppeslach Kaffee – dat geheel geweid was aan SC Heerenveen. Deel één ging over de club, waarin trainer Jans aangaf eigen initiatief van spelers te verwachten. Deel twee behandelde de kwestie Bas Dost en werd ingeleid met de reportage, waarna Jans werd gevraagd: “Bram Bouwer adviseert een sportpsycholoog, wat is uw reactie daarop?” Jans antwoord: “Als ik dat zou doen, dan zeker niet deze mijnheer. Die baseert zijn oordeel op slechts één training.”
Jans gebruikt een ‘pot verwijt de ketel’ argument. Volgens hem baseer ik mij op slechts één training. Hij leidt dat af uit enkele opmerkingen die, behoudens de opmerking over Dosts aanwezigheid, helemaal niet over training gaan.
Waarom een dergelijke reactie? Omdat voetbaltrainers niets met sportpsychologen hebben? Bondcoach Bert van Marwijk, vond in 2010 dat ons WK-team dat niet nodig had. Dat is voor watjes, is het idee. Of was Jans geraakt door mijn opmerking, dat als hij Dost een moeilijke jongen vindt, dat niet betekent dat Dost een moeilijke jongen is. Als ik bij coaching vraag naar het eigen aandeel van de cliënt in het probleem, is dat vaak confronterend. “Nu is het zeker mijn schuld!” is dan de reactie. Mijn taak is dan te verduidelijken dat het niet om schuld, gaat, maar om de oorzaak van een verstoorde relatie te vinden. Of dacht Jans: ‘wat weet die man van voetbal?’. Dan heeft hij gelijk. Ik weet niet veel van voetbal en respecteer Jans voetbalkennis. Maar mijn commentaar ging niet over voetbal, maar over mensen in voetbalorganisaties, en vooral over verstoringen in de relatie tussen die mensen. Dat is mijn vak als arbeids- & organisatiepsycholoog, sportpsycholoog en (sport)mediator.
Ook zou ik willen weten wat Jans bedoeld met eigen initiatief van de speler. Dat is mooi, maar geeft twee problemen: (1) sommige mensen kunnen daar niet zo goed mee omgaan en functioneren beter als ze gestuurd worden en (2) het gaat anders. Werkgevers (trainers) die eigen initiatief verwachten, verwachten vaak tevens dat het wel precies zo gaat als dat zij het zelf zouden doen. Als tien mensen echter dezelfde taak krijgen, ontstaan er tien werkwijzen. Werkgevers (trainers) die eigen initiatief verwachten, moeten accepteren dat het anders gaat dan als zij het zelf zouden doen. Trainers zijn daar vaak niet zo goed in.
Een dag na de zaak Dost nam Geert-Arend Roorda afscheid van SC Heerenveen en vertrok naar Exelcior. Hij wilde ook weg wegens overmatig bankzitten. Opnieuw deed Voorzitter Veenstra zijn uiterste best ons te overtuigen dat ze Roorda eigenlijk niet kwijt wilden, vanwege zijn kwaliteiten als toekomstig eredivisietopper. Maar waarom speelde Roorda dan nauwelijks. Zien we een patroon bij SC Heerenveen?
Ik verbaas mij steeds opnieuw over voetbalorganisaties die met miljoenen euro’s goochelen bij de transfer van spelers en vervolgens niets doen om die investering te laten renderen. Klikt het niet direct tussen club (trainer) en nieuwkomer, dan zetten ze de speler op de bank. Selffulfilling prophecies zorgen ervoor dat de kans dat die investering ooit nog rendeert (zowel sportief als financieel) met de dag afneemt. Het weekend na de mislukte transfer zat Dost – die men enkele dagen daarvoor voor ruim zes miljoen euro aan Ajax wilde verkopen – opnieuw op de bank. Dat moet bij de speler wel tot tegenstrijdige gevoelens en oppositioneel gedrag leiden. De voortdurende financiële problemen in het betaald voetbal verbazen mij dan ook niet. Ze lijken deels veroorzaakt door trainers/directies die intermenselijke problemen – waarin ze zelf participeren – zelfstandig denken op te kunnen lossen. Een sport- , arbeids- & organisatiepsycholoog of mediator inschakelen is voor watjes. Een echt watje ben je volgens mij, als je door machogedrag bang bent voor de eigen beperkingen uit te komen.
***
Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved