Doping Academy

Onafhankelijk kennis- en informatiecentrum doping

     De columns van de Doping Academy verhuizen naar deze plaats. |      De nog niet verhuisde columns van de Doping Academy vindt u hier. |

[329]

DA-Home | Terug

De tekst begint na de afbeelding.

Cancellara Fabian 638x389

Fabian Cancellara allias Spartacus
Waarschijnlijk op de Kapelmuur (Gerardsbergen, België)

Introductie

Eind 2016 sloot Fabian Cancellara, bijgenaamd Spartacus, zijn uitermate succesvolle carrière als wielrenner af. Nu staat de Zwitser opnieuw in de belangstelling door het boek Draft Animals (Trekdieren) van oud-wielrenner Phil Gaimond. Over Cancellara zegt de auteur:

"Als je de beelden ziet, dan zijn de versnellingen van Cancellara onnatuurlijk. Het lijkt alsof hij niet op zijn pedalen kan blijven staan. Die klootzak reed waarschijnlijk met een motortje."

Als reactie heeft Cancellara een juridisch geding tegen Gaimond aangespannen.

Met beelden bedoelt Gaimond YouTube-video’s en speciaal de video’s over Cancellara’s ontsnappingen in de Ronde van Vlaanderen en in Parijs-Roubaix, beiden in 2010. De Internationale wielerunie UCI neemt Gaimonds beschuldiging zo serieus dat ze een onderzoek instelt of de Zwitser destijds een motortje in zijn fiets had.

Zijn Gaimonds beweringen zo overtuigend dat ze zo’n onderzoek bijna acht jaar na dato rechtvaardigen? Voor het antwoord daarop moeten we ten minste twee scenario’s formuleren: (1) een schuldscenario, waarin Cancellara zijn prestaties met een motortje leverde en (2) minimaal één alternatief scenario waarin de Zwitser zijn prestaties op eigen kracht leverde. Vervolgens beoordelen we aan de hand van de ruwe feiten welk scenario het aannemelijkst is.

Vaak weten we bij waarheidsvinding nooit helemaal zeker welk scenario’s waar is. De wetenschap gebruikt dan het Scheermes van Ockham, dat verordonneerd dat we dat scenario als juist moeten aanvaarden waarvoor we de minste aannames (speculaties) hoeven te doen.

Versnelling op ‘De Muur’

Inleiding

Met 1075 meter lengte, 77 meter hoogteverschil is De Muur van Gerardsbergen of kortweg ‘De Muur’ een van de beroemdste en beruchtste klimmen in het wielrennen. Op het bovenste deel van 'De Muur', de Kapelmuur genoemd, is met 19,8% het steilste deel van de klim. Ze was vaak dé scherprechter in de Ronde van Vlaanderen, meestal eerbiedig 'De Ronde' genoemd, een van de belangrijkste klassiekers in het wielrennen. ‘De Ronde’ is voor Vlaanderen wat de Elfstedentocht voor is Friesland.
 

De beelden

YouTube beelden van de beklimming van 'De muur' (3:47). 

De tekst loopt door na de video.

Beschrijving beelden

De video start als Fabian Cancellara en Tom Boonen bijna de Markt in Gerardsbergen oprijden en de Zwitser de kop van de Belg overneemt. Boonen komt uit het zadel om bij zijn concurrent aan te sluiten. Na de Markt rijden ze de Vesten op, het begin van ‘De Muur’. Het stijgingspercentage is dan nog relatief laag vergeleken met wat nog komt. Cancellara houdt het initiatief. Boonens traptempo (pedaalomwentelingen per minuut) lijkt gelijk of iets hoger te zijn dan van zijn concurrent.

Bij het oprijden van ‘De Muur’, houdt Cancellara het initiatief in de wedstrijd. Na een bocht naar rechts neemt Boonen dat initiatief over (video: 1:41) en na een volgende bocht (video 2:09) lijkt de Belg zelfs als eerste de aanval in te zetten. Cancellara sluit echter moeiteloos bij zijn concurrent aan.

Als de kemphanen even later De Kapelmuur, het steilste deel van de klim oprijden, oprijden (video 2:34) gaat Cancellara in de tegenaanval. Boonen probeert met uiterste krachtsinspanning op het achterwiel van de Zwitser terug te komen. Dat lukt niet, zodat het gat (de afstand) tussen Cancellara en Boonen toeneemt. In tegenstelling van wat we eerder zagen is het traptempo van de Belg nu duidelijk lager dan van de Zwitser. Volgens de commentatoren heeft Cancellara bovenop ‘De Muur’ 250 à 300 meter voorsprong op de Belg.
 

Schuldscenario

Volgens Gaimonds schuldscenario is Cancellara's versnelling op de Kapelmuur zo groot dat die zonder motortje onmogelijk was en dus onnatuurlijk is. Maar dit scenario heeft een probleem. In het wielrennen heeft versnelling namelijk twee betekenissen.

Als eerste kan versnelling gaan over de verhouding tussen het voor- en achtertandwiel op Cancelara’s fiets tijdens zijn demarrage. Bijvoorbeeld als hij met een versnelling van 52x14 (voor- vs. achtertandwiel) de Kapelmuur bedwingt, zullen kenners beamen dat dat zonder hulpmiddelen (motortje) vrijwel onmogelijk is. Als tweede kan Gaimond met versnelling bedoelen dat Cancellara’s snelheid vergeleken met die van Boonen zo sterk toenam dat dat onnatuurlijk was. We beoordelen beide betekenissen.

Gezien het relatief hoge traptempo van de Zwitser op het steilste deel van de klim (19,8%) mogen we aannemen dat Gaimonds de eerste betekenis van versnelling niet bedoelde. Dan zou het traptempo van de Zwitser veel lager moeten zijn. We richten onze onderzoek dan ook op de tweede betekenis van versnelling: een onnatuurlijke snelheidsverhoging. Hoewel, zoals we zullen zien, de eerste betekenis wel een rol speelt.

In het begin van de video neemt Cancellara de kop van Boonen over, waarna de Belg uit zijn zadel komt om weer bij de Zwitser aan te sluiten. Doet hij dat om zijn zitvlak even te ontlasten of heeft hij hier al moeite met het hoge tempo van zijn concurrent: destijds de beste tijdrijder ter wereld?

Vervolgens is de vraag of het gat dat ontstaat als Cancellara bij Boonen wegrijdt het gevolg is van een onnatuurlijke versnelling van de Zwitser, zoals Gaimond betoogt. Maar zonder duidelijke markeringspunten, waartussen de afstand bekend is (zoals kilometerpaaltjes), is de snelheid van wielrenners op videobeelden niet of nauwelijks te schatten. Een betrouwbare schatting over het mogelijk onnatuurlijk karakter van Cancellara’s versnelling is dan al helemaal onmogelijk.

Vervolgens wordt die schatting ook nog eens vertekend doordat het groeiende gat tussen de renners kan ontstaan doordat Cancellara versnelt, maar ook doordat Boonen vertraagt. Zelfs een combinatie van deze oorzaken is mogelijk. Dan neemt het gat tussen beide renners zeer snel toe en dat leidt tot het alternatieve scenario, dat ik hierna formuleer.
 

Alternatief scenario

In het alternatieve scenario - Cancelara's prestatie heeft een andere oorzaak dan een motortje in zijn fiets - lijkt Boonen in de aanloop naar ‘De Muur’ al moeite te hebben met het hoge tempo van destijds de beste tijdrijder ter wereld. Met andere woorden, Boonen lijkt hier al enige moeite te hebben om Cancellara bij te houden.

Toch zet de Belg als eerste de aanval in. Bij het oprijden van de Kapelmuur verrast Cancellara hem echter met een demarrage vanuit zijn wiel. De Belg doet een uiterste poging om weer bij zijn concurrent aan te sluiten, maar dat lukt niet. Zijn traptempo is nu duidelijk lager dan van de Zwitser.

Het lijkt onwaarschijnlijk dat Boonens traptempo afnam omdat hij als reactie op Cancellara’s aanval naar een zwaardere versnelling schakelde. Dat zou een tactische blunder van formaat zijn. Het is wel mogelijk dat Cancellara vlak voor zijn demarrage naar een lichtere versnelling schakelde, zodat hij op de steile Kapelmuur (19,8%) beter kon versnellen, om Boonen daarmee verrassen. Op een helling van bijna 20% komt er immers zoveel kracht op de ketting te staan dat schakelen naar een lichtere voor de Belg dan vrijwel onmogelijk is.

Ook is het denkbaar dat de Belg in de tegenaanval zijn benen opblies, mogelijk juist doordat hij, vergeleken met Cancellara, op een zwaardere versnelling moest reageren. Dit scenario wordt waarschijnlijker als we er rekening mee houden dat beide renners ruim 240 kilometer achter de wielen hebben met vele steile klimmen. ‘De Muur’ werd niet zomaar scherprechter in ‘De Ronde’.

In dit alternatieve scenario won Cancellara niet van Boonen door een motortje in zijn fiets, maar doordat zijn tactiek op de muur, conform de wetten van het wielrennen, beter was dan van zijn tegenstander.

Natuurlijk zijn er weinig mensen die dit kunststukje van de Zwitser kunnen nadoen, maar dat maakt dat kunststukje nog niet onnatuurlijk. Er zijn ook weinig mensen die de nachtwacht kunnen schilderen.

Conclusie

Het alternatieve scenario is mijn interpretatie van de YouTube-beelden die deels is gebaseerd op meer dan vijftig jaar actieve en passieve wielerervaring, deels op het jarenlang bestuderen van de wielersport, deels op de (tactische) wetten van het wielrennen en deels op aannames (speculaties). Gaimonds schuldscenario is echter louter op aannames gebaseerd, hij negeert de wetten van het wielrennen die veel vaker tot gelijksoortige prestaties hebben geleid en het gegeven dat we hier kijken naar twee van de beste wielrenners van hun tijd.

Volgens het scheermes van Ockham moeten het schuldscenario – Cancellara leverde zijn prestatie met een motortje in zijn fiets – dan verwerpen ten gunste van het alternatieve onschuldscenario waarin de Zwitser vooral tactisch sterker was dan zijn Belgische concurrent.

Versnelling in Parijs-Roubaix

Inleiding

Parijs-Roubaix hoort samen met ‘De Ronde’ en Luik-Bastenaken-Luik tot de oudste en belangrijkste voorjaarsklassiekers in het wielrennen. De ongeveer 260 kilometer lange wedstrijd is berucht vanwege de kasseistroken die de renners onderweg tegenkomen en wordt daarom ook wel ‘De hel van het noorden’ genoemd. Die hel wordt jaarlijks een week na ‘De Ronde’ georganiseerd.

De kasseienstrook Mons-en-Pévèle, waar Cancellara aan zijn concurrenten ontsnapte, is met drie kilometer lengte niet alleen de langste, maar met vijf sterren ook een van de moeilijkste stroken in de wedstrijd.
 

De beelden

YouTube beelden van Cancellara’s ontsnapping in Parijs-Roubaix 2010 (7:56).

De tekst loopt door na de video

Beschrijving beelden

Ruim vijftig kilometer voor de finish ontstaat een kopgroep met de Belgen Hoste en Leukemans, en de Fransman Hinault. Ze nemen zo’n 250 meter voorsprong, maar blijven in het zicht van de achtervolgers, waaronder Tom Boonen en Fabian Cancellara. Bij de achtervolgers kijken de renners vooral naar elkaar. Daar geldt per renner het zogenoemde Prisioners Dilemma Game of PDG. Ik kom daarop terug.

Na het bord vijftig kilometer gaan vier renners in de tegenaanval en nemen een kleine voorsprong op de overige achtervolgers. Dan, terwijl Boonen achter in de groep zit te ‘slapen’ (een wielerterm voor niet opletten), gebruikt Cancellara die tegenaanvallers als springplank om in een keer naar de kopgroep te rijden.

Boonen ziet het gevaar en probeert zijn onoplettendheid te herstellen door het gat naar Cancellara te dichten. Maar hij is te laat. De Belg krijgt nauwelijks hulp van zijn medeachtervolgers. Het wordt, net als een week eerder in ‘De Ronde’, een gevecht tussen de Boonen en Cancellara. Maar die strijd tegen de beste tijdrijder van die tijd werd voor de Belg opnieuw een gevecht tegen de bierkaai. Na iets minder dan twee kilometer sluit Cancellara bij de koplopers aan en stoomt direct door. In wielertermen: ‘er op en erover’.

Slechts de Belg Leukemans kon, zij het met moeite, de ontketende Zwitser volgen. Even later op de lange en moeilijke kasseistrook van Mons-en-Pévèle, Cancellara voorsprong op Boonen is dan 17 seconde, moet ook Leukemans passen. Cancellara begint aan zijn 45 kilometer lange heroïsche solo, volgens de commentatoren met tegenwind, en sluit die op de wielerbaan in Roubaix winnend af.

Schuldscenario

Volgens Gaimonds schuldscenario kon Cancellara zijn prestatie in Parijs-Roubaix 2010 alleen leveren doordat de Zwitser een motortje in zijn fiets had.

Alternatief scenario

Opnieuw zegt het alternatieve scenario dat Cancellara’s prestatie een andere oorzaak heeft dan een motortje in zijn fiets.

Ik weet niet wat u in de beelden ziet? Ik zie slechts hogeschool wielrennen, door drie doorslaggevende factoren gedomineerd: (1) een niet oplettende Boonen, (2) het PDG dat ik al introduceerde en (3) een 29 jarige Cancellara in de vorm van zijn leven.

Ad 1. Wat veroorzaakte Boonens onoplettendheid? Vermoeidheid? Dacht hij aan de fietsles die Cancellara hem vorige week op ‘De Muur’ gaf en dat hij zich niet opnieuw door de Zwitser wilde laten piepelen? Eerder besprak ik al de invloed van historische tegenstanders op het zelfvertrouwen van atleten.

Of was Boonen al bezig met de finale van de race of zelfs met wat daarna kwam, als hij gewonnen had? Bij een massasprint was dat zeker denkbaar. Maar zover was het nog lang niet en de sportpsychologie leert ons dat atleten zich met het hier en nu moeten bezighouden. Wat de reden voor Boonens onoplettendheid ook was, Cancellara leek het feilloos aan te voelen.

Ad. 2. Het Prisoners Dilemma Game of PDG wil zeggen dat iedere renner in een kop- of achtervolgende groep voortdurend moeten kiezen tussen coöperatie en individualisme of zoals Lodewijkx het noemt tussen geven en nemen. Coöperatie (geven) staat voor meewerken aan het groepsbelang, zoals het terughalen van de koploper(s) of, voor renners in een kopgroep, juist vooruit blijven. Coöperatie gaat echter koste van het individuele belang van de renner, die daarmee krachten verspeelt die hij/zij in de finale goed zelf kan gebruiken.

Individualisme (nemen) staat voor eigen belang. De renner spaart zijn krachten zoveel mogelijk door mee te liften op de inspanningen van anderen. Die opgespaarde krachten gebruikt hij in de finale in zijn eigen voordeel. In de sociale psychologie noemt men dit groepsdynamisch fenomeen Social Loafing. Wielrenners noemen het ‘linkeballen’. Maar als te veel renners een individualistische keuze maken, worden de koploper(s) mogelijk niet teruggehaald of lijft de kopgroep niet vooruit. Dan heb je niets.

Naast groepsdynamische processen als coördinatieverlies kan wielrennen grotendeels beschreven worden met het PDG. Wilt u hier meer over weten, dan adviseer ik u het boek Tussen geven en nemen van Hein Lodewijkx (ISBN 978 94 90951 00 9).

Ad 3. Dat Cancellara in het voorjaar van 2010 niet alleen de beste tijdrijder ter wereld was, maar ook nog eens in de vorm van zijn leven verkeerde, zal nauwelijks betwist worden. Zijn zelfvertrouwen kreeg nog eens een boost door de wijze waarop hij een week eerder zijn belangrijkste concurrent in de Vlaanderen versloeg. Daardoor werd ‘De Ronde’ voor de Zwitser geen historische tegenstander, zoals bij Boonen, maar een historische medestander die het zelfvertrouwen verstevigde.

En, renners in topvorm lijken overal ogen te hebben. Daardoor rijden ze niet alleen minder vaak lek, maar merken ze ook feilloos als hun concurrent zit te slapen.

Als we deze punten samenvatten, stel ik vast dat de beelden hogeschool wielrennen laten zien. De wielerhistorie is geschreven met dit soort heroïsche prestaties. Zo vergeleken de commentatoren Cancellara’s prestatie met een soortgelijke ontsnapping, veertig kilometer voor de finish, en overwinning van Johan Museeuw in Parijs-Roubaix 2002. En, laten we ook, zij het met een wat kortere solo, onze Niki Terpstra in 2014 niet vergeten.

Voor wielerliefhebbers die al wat langer meegaan, herinneren zich vast nog de legendarische overwinning van Hennie Kuiper in Parijs-Roubaix 1983. De Tukker kwam niet alleen terug na een valpartij. Hij werd tijdens zijn lange solo ook nog eens geconfronteerd met een gebroken achterwiel, waarna hij op een andere fiets verder moest en toch nog won. Dat was een van de spannendste edities van Parijs-Roubaix die ik mij herinner. De video hierna laat u dat nog eens (her)beleven (14:25). Ga er een kwartiertje rustig voor zitten! De luchtbeelden in deze video laten duidelijk zien hoe het PDG Kuipers achtervolgers beïnvloed.

De tekst loopt door na de video

Op basis van voorgaande overwegingen formuleer ik het alternatieve scenario waarin de prestaties van de in topvorm verkerende destijds beste tijdrijder ter wereld, niet zijn ontstaan door een motortje in Cancellara fiets, maar net als een week eerder in ‘De Ronde’ doordat Cancellara tactisch sterker reed dan zijn concurrenten, waaronder Tom Boonen.

Conclusie

Voor het hier geformuleerde alternatieve scenario geldt net als voor dat scenario bij ‘De Ronde’ dat het mijn interpretatie is, deels gebaseerd op jaren ervaring in en studie van de wielersport, deels op de wetten van het wielrennen en deels op aannames. De verwijzingen naar de overwinningen van Museeuw, Terpstra en Kuipers laten zien dat Cancellara’s prestatie minder uniek is dan Gaimond veronderstelt.

Het door Gaimond geformuleerde schuldscenario – Cancellara leverde zijn prestatie met een motortje in zijn fiets – is opnieuw alleen gebaseerd op speculatie.

Volgens het Scheermes van Ockham moeten we dan wederom besluiten schuldscenario te verwerpen ten gunste van het alternatieve scenario waarin de Zwitser tactisch beter opereerde dan zijn concurrenten.

Aanvullend bewijs

Inleiding

Om zijn schuldscenario – Cancellara rijdt met een motortje in zijn fiets – te onderbouwen merkt Gaimond op dat Cancellara zoveel kracht uitoefent dat de Zwitser daardoor nauwelijks op zijn pedalen kan blijven staan. Zoveel kracht moet wel onnatuurlijk zijn, aldus Gaimond.

Ik neem aan dat Gaimond bedoelde dat de Zwitser zoveel kracht op zijn pedalen uitoefende dat zijn voeten daardoor bijna uit de pedalen losschieten. Bij racefietsen zitten de voeten namelijk vast in de pedalen en als hun voeten niet uit de pedalen losschieten, blijft de renner altijd op de pedalen staan. De vraag is nu: Is dit argument voldoende valide om als aanvullend bewijs bij de schuldscenario’s te gebruiken? Maar voordat we die vraag proberen te beantwoorden bespreek ik de pedalen van de moderne racefietsen.

Racepedalen

Moderne racefietsen hebben zogenoemde clickpedalen, waarin de schoen, met een daaronder bevestigde schoenplaat, vastklikt als de renner zijn hak naar beneden drukt. Draait de renner zijn hak naar buiten dan ontgrendelt de schoen en komt zijn voet weer los van het pedaal. De kracht die daarvoor nodig is, is instelbaar.

 De tekst loopt door na de afbeelding.

Clickpedaal 814x638Rechter clickpedaal van de moderne racefiets.

Bij beginnende fietsers worden de pedalen licht afgesteld. Dat voorkomt valpartijen als ze niet tijdig uit hun pedalen loskomen. Naarmate renner(ster)s beter getraind zijn worden de pedalen zwaarder afgesteld, zodat hun voeten niet ongewenst kunnen losschieten als ze, bijvoorbeeld tijdens de beklimming van ‘De muur’, veel kracht op hun pedalen zetten.

In grote lijnen zijn er twee typen clickpedalen: met en zonder zijdelingse speling. Bij pedalen zonder speling zit de voet na inklikken vrijwel onbeweeglijk vast. Bij pedalen met speling kan de voet enigszins bewegen alvorens het pedaal ontgrendelt. De keuze voor een pedaaltype hangt af van de persoonlijke voorkeur van de renner(ster) en/of van zijn of haar fysieke constitutie. Een verkeerde keuze kan tot blessures leiden.


Er zijn twee typen clickpedalen: met en zonder zijdelingse speling


 Welke type pedalen Cancellara gebruikte weet ik niet. Maar als hij pedalen met speling gebruikte is enige beweging van zijn voeten normaal. Het is echter twijfelachtig of we dat op video kunnen zien. Gebruikte hij pedalen zonder speling, dan zou iedere zijdelingse beweging zijn pedalen ontgrendelen en dat kan tot een dramatische val leidden. Bij toprenners als Cancellara mogen we aannemen dat ze goede en voor de situatie goed afgestelde pedalen gebruiken.

Conclusie

Terug naar Gaimonds bewering over de onnatuurlijke krachten die Cancellara op zijn pedalen zou uitoefende en die er voor zorgden dat de Zwitser bijna niet meer op zijn pedalen kon blijven staan. Dat renners veel kracht op hun pedalen uitoefenen, zeker tijdens een aanval op ‘De Muur, is een conditio sine qua non. Dat is hun vak.

De kracht die nodig is om de pedalen rond te draaien is echter een andere kracht dan de kracht die de voet uit het pedaal moet ontgrendelen en zonder ontgrendeling staat de voet als een huis op het pedaal, zelfs bij pedalen met enige zijdelingse speling.

Als de voeten van renners niet vast op hun pedalen zouden zitten is de kans groot dat met de enorme krachten die renners ontwikkelen een voet van het pedaal afglijdt. Dat risico is het grootst als renners op hun pedalen staan, zoals bij een bij een demarrage of een steile klim. Als een voet van het pedaal afglijdt, kan dat tot ernstige blessures en zelfs tot levenslange invaliditeit leiden.

Vervolgens is de vraag: kunnen we minimale zijdelingse bewegingen van Cancellara’s voeten, die de pedalen niet ontgrendelen, op video waarnemen? Zoals al gezegd is dat onwaarschijnlijk, zelfs op een mooi geasfalteerd wegdek. Maar Cancellara reed tijdens Gaimonds waarnemingen op kasseien. In Parijs-Roubaix zelfs met naar schatting circa 50 km/uur over een van de slechtste kasseienstroken in die race. Renners worden dan volledig door elkaar geschud en dat maakt Gaimonds waarneming betreffende Cancellara’s voeten volstrekt onmogelijk.

Denkfout

Naast dat Gaimonds bewering – dat Cancellara nauwelijks op zijn pedalen kon blijven staan – in de gegeven omstandigheden onmogelijk waargenomen kan worden, berust ze ook op een denkfout. Immers als Cancellara’s werkelijk met een motortje in zijn fiets reed en als dat motortje een evidente bijdrage aan zijn voortstuwing leverde, zou de Zwitser eerder minder dan meer kracht nodig hebben om zijn pedalen rond te draaien. Gaimonds bewering over Cancellara’s onnatuurlijke krachten pleiten dan ook eerder tegen dan voor een motortje in de fiets van de Zwitser.

Samenvatting

Dat Cancellara veel kracht op zijn pedalen uitoefende is een conditio sine qua non. Maar op videos is de omvang van die kracht niet waar te nemen en dat maakt onmogelijk om zonder objectieve meting te beoordelen die kracht wel dan niet onnatuurlijk was.

We mogen de term onnatuurlijk dan alleen gebruiken als metafoor voor de uitzonderlijke prestaties die de Zwitser leverde, waartoe op dat moment niemand anders is staat was. Dat is topsport! Gaimond mag die term echter niet gebruiken om zijn schuldscenario’s – Cancellara had een motortje in zijn fiets – te onderbouwen. Dan redeneer hij als een leek die zich, niet gehinderd door enige kennis van zaken, emotioneel uitspreekt.
 

Afsluiting

We zullen nooit honderd procent zeker weten of Cancellara in 2010 een motortje in zijn fiets had gemonteerd en daarmee zijn prestaties in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix 2010 leverde. Zelfs als we zijn toenmalige fiets terug vinden en daar zou nu een motortje inzitten, dan bewijst dat nog niet dat dat motortje er toen ook al inzat. Maar het is wel zeer onwaarschijnlijk dat er destijds een motortje in de fiets van de Zwitser zat. In ieder geval zijn Gaimonds beweringen volstrekt onvoldoende om dat aan te tonen.

Ook zagen we dat Cancellara’s prestaties in de historie van het wielrennen niet uniek zijn. Vergelijkbare prestaties werden geleverd in tijden toen motortjes van racefietsen nog niet bestonden. We bespraken er enkele in Parijs Roubaix: Johan Museeuw, Nikki Terpstra en Hennie Kuiper.

In vele andere wedstrijden werden gelijksoortige kunststukjes geleverd. Ze zouden zelfs staatsgrepen hebben voorkomen. Precies dit soort kunststukje zorgden voor de vele heroïsche verhalen die wielrennen tot wielen maken en waardoor de wielersport vaak een literaire sport wordt genoemd.


Feit en fictie zijn in de verslaggeving van het klassieke wielrennen nauwelijks te onderscheiden


 Wie zich in de geschiedenis van de wielersport verdiept merkt al snel dat feit en fictie in de verslaglegging van het klassieke wielrennen nauwelijks zijn te onderscheiden. Geschiedschrijvers uit die tijd, vaak journalisten, schreven spectaculaire verhalen om de oplagen van hun boeken en de (sport)kranten waarvoor ze schreven te verhogen. Daarbij mocht de waarheid best een beetje geholpen worden om zo spectaculairder verhalen te maken dan dat ze in werkelijkheid waren. Ook het renners (onterecht) beschuldigen van vals spel stimuleerde de verkoop. Anno 2017 lijkt hierin nog nauwelijks iets te zijn veranderd.

Voor het UCI-onderzoek lijkt er geen andere rechtvaardiging zijn dan dat ze meegaan in een hype. Ik verwacht dat Cancellara zijn rechtszaak tegen Gaimond gaat winnen, tenzij laatstgenoemde met veel betere feiten komt.

***

Copyright © 2006-2022 - Dr. Bram Brouwer - All Rights Reserved